Brevibacterium linens
| Brevibacterium linens | |||||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
 | |||||||||||||
| Duitse Romadur kaas, met Brevibacterium linens als veroorzaker van het rood op de kaas | |||||||||||||
| Taxonomische indeling | |||||||||||||
| |||||||||||||
| Soort | |||||||||||||
| Brevibacterium linens R.S. Breed 1953 | |||||||||||||
| |||||||||||||
Brevibacterium linens is een grampositieve, staafvormige bacterie. Het is de typesoort van de familie Brevibacteriaceae.[1]
Brevibacterium linens is alomtegenwoordig op de menselijke huid en veroorzaakt daar zweetvoetengeur. De bekende geur is te wijten aan zwavelhoudende verbindingen: S-methylthio-esters. Dezelfde bacterie wordt gebruikt om verschillende gewassen korst- en smeergerijpte kazen te fermenteren, zoals Munster, Limburger, Tilsit-kaas, Port-Salut, Raclette, Livarot, Pont l'Eveque, Époisses, Wisconsin Brick, Năsal en Pálpusztai. Samen met de schimmel Penicillium roqueforti wordt het ook gebruikt bij de productie van blauwschimmelkaas. Het aroma trekt ook muggen aan.[2]
De eerste uitgebreide proteomische referentiekaart van B. linens werd in 2013 gepubliceerd.[3]
Bronnen, noten en/of referenties
Dit artikel of een eerdere versie ervan is een (gedeeltelijke) vertaling van het artikel Brevibacterium linens op de Engelstalige Wikipedia, dat onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen valt. Zie de bewerkingsgeschiedenis aldaar.
- ↑ (en) V. B. D. Skerman (1 januari 1980). Approved Lists of Bacterial Names. International Journal of Systematic and Evolutionary Microbiology 30: 225–420. DOI: 10.1099/00207713-30-1-225.
- ↑ (en) Bernard Dixon (27 april 1996). Cheese, toes, and mosquitoes. British Medical Journal 312. DOI: 10.1136/bmj.312.7038.1105.
- ↑ (en) Shabbiri, Khadija (2013). Charting the cellular and extracellular proteome analysis of Brevibacterium linens DSM 20158 with unsequenced genome by mass spectrometry-driven sequence similarity searches. Journal of Proteomics 83: 99–118. PMID 23507220. DOI: 10.1016/j.jprot.2013.02.029.
