Gerardina Tjaberta van Ysselsteyn

Gerardina Tjaberta van Ysselsteyn
Plaats uw zelfgemaakte foto hier
Persoonlijke gegevens
Volledige naam dr. G.T. van Ysselsteyn
Geboortedatum 12 september 1892
Geboorteplaats Rotterdam, Vlag van Nederland Nederland
Overlijdensdatum 6 augustus 1975
Overlijdensplaats Den Haag
Wetenschappelijk werk
Vakgebied kunstgeschiedenis
Portaal  Portaalicoon   Kunst & Cultuur

Gerardina Tjaberta van Ysselsteyn, ook Gerardina Tjabertha van Ysselsteijn of van IJsselsteijn (Rotterdam, 12 september 1892 - Den Haag, 6 augustus 1975), was een Nederlands kunsthistorica, die gespecialiseerd was in de textielkunst. Ze schreef meerdere boeken over de Nederlandse textielgeschiedenis. Ze was onder meer bekend als kenner en restauratiedeskundige van historische wandtapijten. Daarmee was ze – naar eigen zeggen – in Nederland de enige wetenschappelijk geschoolde deskundige op dit gebied.[1]

Biografische schets

Gerardina Tjaberta van Ysselsteyn werd in 1892 geboren als oudste dochter van Hendrik Albert van IJsselsteyn (1860-1941) en Susanna Christi[e]na Hofstede (1865-1947). Haar vader was civiel ingenieur en van 1892 tot 1908 adjunct-directeur van Gemeentewerken in Rotterdam. Later werd hij bekend als minister van Landbouw, Nijverheid en Handel (1918-1922) en in die hoedanigheid in 1921 naamgever van het ontginningsdorp Ysselsteyn in De Peel.[2] Zijn vrouw Susanna Christina Hofstede stamde uit een familie van Noord-Nederlandse notabelen, waartoe onder anderen de landdrost, prefect en gouverneur Petrus Hofstede (1755-1839) behoorde. Gerardina had een jongere broer, Hendrik, en een jongere zus, Maria Susanna.[noot 1] Ze studeerde waarschijnlijk geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Leiden.[noot 2] Na haar studie werkte ze als lerares aan de hbs in Rotterdam.[5]

Het is niet bekend wanneer Van Ysselsteyn haar promotieonderzoek over de Noord-Nederlandse tapijtweefkunst begon. Zij behoorde in de jaren 1930 in elk geval tot de eerste vrouwelijke promovendi, die actief waren op het nog jonge terrein van de kunstgeschiedenis.[6] Van februari 1932 tot 15 april 1933 was Van Ysselsteyn werkzaam als volontaire bij Museum Boijmans Van Beuningen, waar ze zich bezighield met het registreren, en vervaardigen van een inventaris, van de verzameling porselein en aardewerk.[7] In 1935 promoveerde ze bij professor Wilhelm Martin in Leiden op een studie getiteld Noordnederlandsche tapijten en hun ontwerpers: bijdrage tot de geschiedenis der Nederlandsche kunstnijverheid. Een jaar later verscheen het tweedelige boekwerk Geschiedenis der Tapijtweverijen in de Noordelijke Nederlanden. Van dit boek verscheen in 1937 in De Gids een uitgebreide boekbespreking door de kunstenares en docente jkvr. Eline Françoise Canter Cremers-van der Does (1896-1996).[8]

Restauratie Nijmeegse wandtapijten te Haarlem, 1956

In 1937 kreeg Van Ysselsteyn opdracht van het Nijmeegs gemeentebestuur om de deplorabele toestand van de zeventiende-eeuwse wandtapijten in het Stadhuis van Nijmegen te beoordelen. Na haar bezoek aan Nijmegen legde ze haar bevindingen vast in een rapport, dat er niet om loog.[noot 3] In verband met de toegenomen oorlogsdreiging werden in 1939-1940 alle wandtapijten uit het stadhuis verwijderd en opgeslagen in de speciaal daartoe ingerichte kunstbunker in de Sint-Pietersberg bij Maastricht. Daar hield Van Ysselsteyn hun conditie zo goed en zo kwaad mogelijk in de gaten. Twee gobelins van de serie Metamorfosen gingen nog tijdens de oorlog ter restauratie naar een in 1940 in gebruik genomen restauratieatelier van het Frans Halsmuseum in Haarlem, de Werkplaats tot Herstel van Antiek Textiel.[noot 4] Van Ysselsteyn gaf hier jarenlang leiding aan het omvangrijke restauratieproject. Door oorlogsomstandigheden, maar ook door interne conflicten in het atelier, duurde de restauratie van de dertien Nijmeegse gobelins veel langer dan gepland; pas in 1963 werd het project voltooid. Naar de mening van deskundigen is het behoud van de Nijmeegse tapijten te danken aan Van Ysselsteyn, die onvoorwaardelijk geloofde in de betekenis ervan.[9]

Min of meer in diezelfde periode, van 1945 tot 1961, werkte Van Ysselsteyn in de Haarlemmer werkplaats aan de restauratie van de wandtapijten uit het Stadhuis van Maastricht. Het betrof twee series verdures uit 1705 en 1735, en een serie Mozestapijten uit 1737. De wandkleden werden schoongemaakt, gerestaureerd, ontbrekende stukken werden bijgeweven, en bewaard gebleven, versneden stukken werden verwerkt in een 'nieuw' bovendeurstuk. Na de restauratie werden de tapijten vrij hangend opgehangen, dus niet meer ingelijst, zoals daarvoor het geval was geweest.[10] In 1957 publiceerde ze een artikel over de Maastrichtse Mozesserie in het Limburgse historische tijdschrift Publications de la Société Historique et Archéologique dans le Limbourg (PSHAL). Daarmee was zij de eerste vrouwelijke auteur van wie een bijdrage aan dit gerenommeerde tijdschrift werd geaccepteerd.[11]

Naast de bestudering en restauratie van wandtapijten hield Van Ysselsteyn zich bezig met het onderzoek naar linnen en damast, en de productie daarvan in de Nederlanden. Zij publiceerde hierover in 1946 en 1962. Een 'vreemde eend in de bijt' was haar publicatie over Europees porselein in 1949, waarin ze veel aandacht besteedde aan de pogingen in Europa om het 'geheim' van het Chinese porselein te kraken.[12] In 1961 baarde ze enig opzien door het 'kunsthistorisch bewijs' te leveren voor het auteurschap van Filips van Marnix van Sint-Aldegonde van het Wilhelmus.[noot 5]

Dr. G.T. van Ysselsteyn was ongehuwd. In 1975 overleed ze op 82-jarige leeftijd in haar woonplaats Den Haag. Ze was sinds 1957 ridder in de Orde van Oranje-Nassau.[14]

Bibliografie (selectie)

  • 1932: Het Beiersche vorstenbezit
  • 1935: Noordnederlandsche tapijten en hun ontwerpers: bijdrage tot de geschiedenis der Nederlandsche kunstnijverheid (proefschrift). Leidsche Uitgeversmij [83 pp.] (online tekst op Delpher)
  • 1936: Geschiedenis der Tapijtweverijen in de Noordelijke Nederlanden, deel 1 & 2. N.V. Leidsche Uitg.-Mij, Leiden
  • 1937: 'Tapisserieën uit de weverij van François Spiering', in: Oud Holland, jrg. 54 (1937), pp. 164–72
  • 1937: Restauratie van wandtapijten. Een kunstzinnig ambacht herleefde... een merkwaardig bedrijf ontstond. Nijmegen
  • 1942: 'De Restauratie der tapisserieën in het bezit van de gemeente Nijmegen', in: Bijdragen tot de geschiedenis van Nijmegen, ter gelegenheid van het tot stand komen van de uitbreiding van het oude stadhuis aangeboden door Jong Nijmegen, pp. 63-66. Nijmegen
  • 1942: 'Bij het Afnemen en Reinigen der Tapisserieën van het Raadhuis te Maastricht', in: De Maasgouw, jrg. 61 (1942), pp. 73-75
Een vrijwel complete Patria-Reeks met Van Ysselsteyns Van linnen en linnenkasten (4e van rechts)
  • 1946: Van linnen en linnenkasten. Patria-Reeks 38. P.N. van Kampen & Zoon N.V., Amsterdam [172 pp.]
  • 1949: 'Over een serie wandtapijten in het bezit van de Gemeente Nijmegen', in: Kunsthistorische mededelingen van het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie, 's-Gravenhage jrg. 4 (1949) nr. 3-4, pp. 48-51
  • 1949: Europees porselein. De geschiedenis van een geheim en zijn toepassing. Van Stockum, 's-Gravenhage [134 pp.]
  • 1957: 'De Mozes-serie in de Prinsenkamer van het raadhuis te Maastricht en haar ontwerper', in: Publications de la Société Historique et Archéologique dans le Limbourg (PSHAL), jrg. 92-93 (Jaarboek 1956/57), pp. 369-383
  • 1959: 'De twee series "Landschappen met vogels en beesten" van het raadhuis te Maastricht', in: Het Herfsttij van de Vlaamse Tapijtkunst (internationaal colloquium). Koninklijke Vlaamse Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België, Brussel
  • 1961: 'Ons Wilhelmus. Nieuw bewijs voor het auteurschap van Marnix van Sinte Aldegonde', in: Nieuwe Rotterdamsche Courant, 10 juni 1961 [hoofdpunten en conclusie van de lezing gegeven op het Internationaal Colloquium te Gent, 23–25 mei 1961; zie ook 1967 en 1969]
  • 1962: (en) White figurated linen damask. From the 15th to the beginning of the 19th century. Van Goor & Zonen, Den Haag [256 pp.]
  • 1967: 'Wilhelmus', in: Spiegel der historie 2 (1967), pp. 477-480; 516-540.
  • 1969: 'Wilhelmus', in: Bloeitijd van de Vlaamse Tapijtkunst / L'âge d'or de la tapisserie flamande, pp. 329-386. Teksten van het Internationaal Colloquium te Gent, 23–25 mei 1961. Koninklijke Vlaamse Academie voor Wetenschappen, Brussel [tekst identiek met 1967; Engelse samenvatting: pp. 329-332]
  • 1969: (en) Tapestry, the Most Expensive Industry of the 15th and 16th Centuries: a Renewed Research Into Technic, Origin and Iconography. Van Goor, Den Haag [232 pp.]
  • 1972: De wandtapijten in het stadhuis van Maastricht. Begeleidende tekst bij DSM Kunstkalender 1972. DSM, Heerlen [in 1977 opgenomen als 'De trots van het stadhuis' in het viertalig uitgegeven verzamelwerk Synthese. Twaalf facetten van cultuur en natuur in Zuid-Limburg, pp. 248-273]

Geraadpleegde literatuur, noten en verwijzingen

  • Canter Cremers-van der Does, Eline (1937): 'Tapijtweven. Dr. G.T. van IJsselsteyn, Geschiedenis der Tapijtweverijen in de Noordelijke Nederlanden. - N.V. Leidsche Uitg.-Mij, Leiden' (boekbespreking), in De Gids, jaargang 101 (1937), Tweede Deel, pp. 202-208. P.N. van Kampen & zoon, Amsterdam (online tekst op dbnl.org)
  • Heiden, H.G.M. de (1982): 'De wandtapijten van het Nijmeegse Stadhuis en hun lotgevallen in de laatste honderd jaar', in: Het Stadhuis van Nijmegen. Catalogi van het kunstbezit van de Gemeente Nijmegen, nr. 4, pp. 130-138. Uitg. Museum 'Commanderie van Sint-Jan' / Nijmeegs Gemeentearchief / Instituut voor Middeleeuwse Geschiedenis van de Katholieke Universiteit te Nijmegen. Nijmegen (bewerkte, ongepagineerde tekst online, gearchiveerd)
  • Marcus-de Groot, Yvette (2003): Kunsthistorische vrouwen van weleer. De eerste generatie in Nederland vóór 1921. Uitgeverij Verloren, Hilversum (tekst deels online op books.google.nl)
  • Vogelaar, C., 'De wandtapijten in het stadhuis van Maastricht', in: S. Minis en A. de Heer (red.) (1985): Een seer magnifick Stadthuys. Tien studies over de bouw en de inrichting van het stadhuis te Maastricht. Delftsche Uitgevers Maatschappij BV, Delft. ISBN 90-6562-070-2 (gearchiveerde online tekst)

  1. Hendrik Petrus Albert van Ysselsteyn (1895-1965) was werkzaam voor de firma Müller & Co in onder andere Nederlands-Indië. Hij was gehuwd met Jacoba Johanna Roelanda de Haan (1903-1957). Maria Susanna van Ysselsteyn (1900-1977) was docente Italiaans en publicist. Zij was gehuwd met de gepromoveerde kunsthistoricus Willem Rudolf Juynboll (1897-1977), een zoon van de indoloog Hendrik Juynboll.[3][4]
  2. Mogelijk begon ze pas enkele jaren na het behalen van haar middelbareschooldiploma aan een academische studie. Volgens het bevolkingsregister van Den Haag verhuisde ze op 11 februari 1918, 25 jaar oud, naar Leiden (Rembrandtstraat 25), een jaar later naar Oegstgeest en in 1922 terug naar Rotterdam.[5]
  3. Over de tapijtbespanning in de zogenaamde Leeskamer merkte Van Ysselsteyn op: "Zij bevindt zich in een erbarmelijke staat. De tapisserie is of aangebracht in een kamer, waar ze oorspronkelijk niet voor is vervaardigd, of die kamer is zoodanig verkleind, dat men groote stukken heeft overgehouden, een vraagstuk dat Uw archivaris nog nader wilde bestuderen. Ze is versneden tot kamerschutten, schermpjes, vensterstukken etc. Zelfs heeft men er de 'Aeneas en Dido' mee aangevuld. Bij de restauratie zullen alle naden moeten worden losgemaakt en de tapisserie als een legkaart in elkaar moeten worden gepast."
  4. Het Haarlems restauratieatelier was in 1940 in het leven geroepen voor de restauratie van het wandtapijt De inneming van Damiate van de Gemeente Haarlem. Welke rol Van Ysselsteyn speelde bij de totstandkoming is niet duidelijk; wel kreeg zij er de leiding.
  5. Dr. Van Ysselsteyn baseerde zich op het in 1959 verschenen boek The Valois Tapestries van de Britse historica Frances Yates, waarin deze stelde dat de acht zogenaamde Valoistapijten mogelijk omstreeks 1580-81 door Willem van Oranje aan Catharina de' Medici waren geschonken. Oranje zou hebben gehoopt, dat De' Medici met het geschenk te bewegen zou zijn om de Nederlandse opstand tegen Spanje actiever te ondersteunen. Haar zoon, de hertog van Anjou, was immers door de opstandige Republiek aangesteld als Staats landvoogd van de Nederlanden. De drie figuren op de voorgrond van het door Lucas d'Heere ontworpen tapijt 'Le Voyage' identificeerde Yates als Lodewijk van Nassau en mogelijk Hendrik van Nassau en Christoffel van de Palts, die alle drie in 1574 bij de Slag op de Mookerheide om het leven waren gekomen. Volgens Van Ysselsteyn betrof het echter – naast Lodewijk van Nassau – Adolf van Nassau en Marnix van Sint-Aldegonde, een goede vriend van Lucas d'Heere. Dat deze laatste Marnix van Sint-Aldegonde afbeeldde met de gebroeders Van Nassau, zou volgens Van Ysselsteyn zijn auteurschap van het Wilhelmus bevestigen. Ze presenteerde haar conclusies in een lezing op het Internationaal Colloquium te Gent van 23–25 mei 1961 en vervolgens in een artikel in de Nieuwe Rotterdamsche Courant van 10 juni 1961. De integrale tekst verscheen in 1967 en opnieuw in 1969, die laatste keer met een Engelstalige samenvatting.[13]

  1. Hylke Roodenburg (2019): 'Ysselsteyn, G.T. van' op huisvandenijmeegsegeschiedenis.nl, geraadpleegd op 13 december 2021. Gearchiveerd op 13 december 2021.
  2. 'IJsselsteijn, Hendrik Albert van (1860-1941)', op resources.huygens.knaw.nl, geraadpleegd op 12 december 2021.
  3. 'Stamboom Abbring » Hendrik Albert van Ijsselsteijn (1860-1941)', op genealogieonline.nl, geraadpleegd op 13 december 2021. Gearchiveerd op 13 december 2021.
  4. Léon Buskens (2010): 'In memoriam dr. Gualtherus Hendrik Albert Juynboll', op adoc.pub, geraadpleegd op 13 december 2021. Gearchiveerd op 13 december 2021.
  5. a b 'Haags Bevolkingsregister 1913, inventar­isnr. 2001 (gezinskaarten)' op openarch.nl, geraadpleegd op 13 december 2021.
  6. Marcus-de Groot (2003), p. 65.
  7. Hannema, Dirk (1932). Jaarverslag Museum Boymans, 1932. Jaarverslag Museum Boymans 1932: 12
  8. Canter Cremers-van der Does (1937), ibid.
  9. De Heiden (1982), ongepagineerd.
  10. Vogelaar (1985), p. 127; p. 147: noot 14.
  11. G.T. van Ysselsteyn (1957): 'De Mozes-serie in de Prinsenkamer van het raadhuis te Maastricht en haar ontwerper', in: PSHAL, jrg. 92-93 (Jaarboek 1956/57), pp. 369-383.
  12. Arjan de Koomen (2018): 'Werkplaatsgeheimen en boeken van openbaring. Een onthullend perspectief op de kunstliteratuur van de zeventiende eeuw', in: Jaarboek De Achttiende Eeuw 2018. Dossier: 250 jaar circus (red. Sarah Adams, Elwin Hofman e.a.), p. 42 noot 5.
  13. J. de Waard (2001-07): 'Marnix tussen wierook en modder. Bibliografie van de literatuur (1573-1998) over Philips van Marnix van St. Aldegonde', op cf.hum.uva.nl, geraadpleegd op 20 december 2021 (online tekst).
  14. 2.02.32 Inventaris van het archief van de Kanselarij der Nederlandse Orden, 1815-1994 | 897ED.10, op nationaalarchief.nl, geraadpleegd op 20 december 2021. Gearchiveerd op 20 december 2021.
Bibliografische informatie